De drie gedichten die ik ga beoordelen zijn de gedichten die de poëzieweek 2017 hebben gewonnen.
Gedicht 1: Legenda door Dorien De Wit
Een lijn op papier is een grens tussen twee vlakken
Een golvende lijn betekent dat de grens beweegt
Twee golvende lijnen onder elkaar zijn water
Mijn vingertoppen maken afdrukken op alles wat ik aanraak
Elke vinger heeft een eigen patroon als hoogtelijnen op een plattegrond
Ik laat een spoor achter op de tafel, de potloden, mijn glas
In de bergen is de horizon een golvende lijn
Staand op een berg ben ik onderdeel van die lijn
Ik pak de bovenste steen op en verander de horizon
De steen is een bergtop die in mijn handpalm past
Een bergtop die ik in het dal gooi
Dit gedicht vind ik erg mooi, wel lastig. Ik begrijp wat ze ermee bedoelt maar het is lastig. Ik heb er wel even over gedaan om dit gedicht te begrijpen, maar ik denk dat ik hem nu wel door heb. Het gaat over haar grenzen, wat zij allemaal kan veranderen. Zoals ik al eerder heb vermeld, vind ik dit echt een mooi gedicht. Je moet zoeken naar de betekenis, dat is hetgeen wat ik mooi vind aan poëzie. Bij dit gedicht is dat zeker aan de orde want ik denk dat iedereen een ander beeld bij dit gedicht heeft.
Gedicht 2: titelloos Laurine Verweijen
Een meisje komt erachter dat haar bewegingen bestaan.
Dat als zij haar knie buigt, er een buigende knie in de wereld is.
Dat haar uitgestoken hand wordt gesignaleerd, aanvaard.
Hiermee wordt het meisje vrouw. Ze haalt een extra lapje
vlees in huis en begint te koken. Iemand schuift aan.
Iemand schuift op
wanneer de vrouw erachter komt dat ook haar woorden
worden gesignaleerd, aanvaard.
Als iemand weigert te aanvaarden,
buigt zij haar knie.
Soms buigt ze haar knie, die steeds stijver wordt.
Soms bedenkt ze wie haar uitgestoken hand signaleert, aanvaardt.
Ik merk wel dat dit gedichten zijn op vrij hoog niveau, dit gedicht vind ik namelijk ook weer heel lastig om te begrijpen. Ik denk dat ik het wel door heb, maar ik kan ook helemaal verkeerd zitten. Het gaat volgens mij erover dat een meisje eindelijk door heeft wie ze is, en wat haar status is. ‘Een meisje komt erachter dat haar bewegingen ontstaan’ een meisje die erachter komt dat ze wat te zeggen heeft. Ze komt erachter dat ze ook wat betekent. Ik denk dat het over een meisje gaat die heel onzeker was, maar nu steeds meer zekerheid krijgt.
Gedicht 3: Groeizucht van B. Stom
God heeft een nieuwe ziekte uitgevonden op een terugkomdag.
Binnen een etmaal worden al je haren tachtig centimeter langer
uit je tepelhoven groeien droogboeketten en je botten stulpen
uit als gemberwortels in de herfst.
Er zijn drie patiënten in de Lelystadse Donaustraat gesignaleerd.
Ze groeien in hun zelfgesneden spijkerjurken dagelijks hun huizen
uit en hebben hun parkeerplaats overhuifd met lichtdoorlatend zeil.
Dat raakt me: die Donaustraat, daar heb ik ook gewoond
waar de bloemen van hun stelen vielen
voor ze waren afgerekend
en de flarden huis-aan-huisblad door de goten vlogen.
Een ordentelijke krant las men er niet.
In deze straat dus leeft een trio aan wie ieder zich vergaapt.
Een buurvrouw zegt op de tv: Tilly was een dooie, maar sinds
haar ziekte lach ik me een ongeluk met haar.
Dit gedicht vind ik grappig, maar ook weer moeilijk. Ik denk dat ik deze de moeilijkste vind van de 3, hij is nog heel erg onduidelijk voor mij. Ik heb wel een vaag vermoeden dat het over een probleembuurt gaat, ze heeft het steeds over de Donaustraat. Over de bloemen die van hun stelen vielen en de flarden huis-aan-huisbladen die door de goten vlogen. Dat is wel een kenmerk van een probleembuurt, verder kan ik ook niet echt bedenken waar het gedicht over zou moeten gaan. Op het laatst vertelt ze iets over een trio, ik denk dat dat de ‘probleemkinderen’ uit het verhaal moeten voorstellen.
Gedicht 1: Legenda door Dorien De Wit
Een lijn op papier is een grens tussen twee vlakken
Een golvende lijn betekent dat de grens beweegt
Twee golvende lijnen onder elkaar zijn water
Mijn vingertoppen maken afdrukken op alles wat ik aanraak
Elke vinger heeft een eigen patroon als hoogtelijnen op een plattegrond
Ik laat een spoor achter op de tafel, de potloden, mijn glas
In de bergen is de horizon een golvende lijn
Staand op een berg ben ik onderdeel van die lijn
Ik pak de bovenste steen op en verander de horizon
De steen is een bergtop die in mijn handpalm past
Een bergtop die ik in het dal gooi
Dit gedicht vind ik erg mooi, wel lastig. Ik begrijp wat ze ermee bedoelt maar het is lastig. Ik heb er wel even over gedaan om dit gedicht te begrijpen, maar ik denk dat ik hem nu wel door heb. Het gaat over haar grenzen, wat zij allemaal kan veranderen. Zoals ik al eerder heb vermeld, vind ik dit echt een mooi gedicht. Je moet zoeken naar de betekenis, dat is hetgeen wat ik mooi vind aan poëzie. Bij dit gedicht is dat zeker aan de orde want ik denk dat iedereen een ander beeld bij dit gedicht heeft.
Gedicht 2: titelloos Laurine Verweijen
Een meisje komt erachter dat haar bewegingen bestaan.
Dat als zij haar knie buigt, er een buigende knie in de wereld is.
Dat haar uitgestoken hand wordt gesignaleerd, aanvaard.
Hiermee wordt het meisje vrouw. Ze haalt een extra lapje
vlees in huis en begint te koken. Iemand schuift aan.
Iemand schuift op
wanneer de vrouw erachter komt dat ook haar woorden
worden gesignaleerd, aanvaard.
Als iemand weigert te aanvaarden,
buigt zij haar knie.
Soms buigt ze haar knie, die steeds stijver wordt.
Soms bedenkt ze wie haar uitgestoken hand signaleert, aanvaardt.
Ik merk wel dat dit gedichten zijn op vrij hoog niveau, dit gedicht vind ik namelijk ook weer heel lastig om te begrijpen. Ik denk dat ik het wel door heb, maar ik kan ook helemaal verkeerd zitten. Het gaat volgens mij erover dat een meisje eindelijk door heeft wie ze is, en wat haar status is. ‘Een meisje komt erachter dat haar bewegingen ontstaan’ een meisje die erachter komt dat ze wat te zeggen heeft. Ze komt erachter dat ze ook wat betekent. Ik denk dat het over een meisje gaat die heel onzeker was, maar nu steeds meer zekerheid krijgt.
Gedicht 3: Groeizucht van B. Stom
God heeft een nieuwe ziekte uitgevonden op een terugkomdag.
Binnen een etmaal worden al je haren tachtig centimeter langer
uit je tepelhoven groeien droogboeketten en je botten stulpen
uit als gemberwortels in de herfst.
Er zijn drie patiënten in de Lelystadse Donaustraat gesignaleerd.
Ze groeien in hun zelfgesneden spijkerjurken dagelijks hun huizen
uit en hebben hun parkeerplaats overhuifd met lichtdoorlatend zeil.
Dat raakt me: die Donaustraat, daar heb ik ook gewoond
waar de bloemen van hun stelen vielen
voor ze waren afgerekend
en de flarden huis-aan-huisblad door de goten vlogen.
Een ordentelijke krant las men er niet.
In deze straat dus leeft een trio aan wie ieder zich vergaapt.
Een buurvrouw zegt op de tv: Tilly was een dooie, maar sinds
haar ziekte lach ik me een ongeluk met haar.
Dit gedicht vind ik grappig, maar ook weer moeilijk. Ik denk dat ik deze de moeilijkste vind van de 3, hij is nog heel erg onduidelijk voor mij. Ik heb wel een vaag vermoeden dat het over een probleembuurt gaat, ze heeft het steeds over de Donaustraat. Over de bloemen die van hun stelen vielen en de flarden huis-aan-huisbladen die door de goten vlogen. Dat is wel een kenmerk van een probleembuurt, verder kan ik ook niet echt bedenken waar het gedicht over zou moeten gaan. Op het laatst vertelt ze iets over een trio, ik denk dat dat de ‘probleemkinderen’ uit het verhaal moeten voorstellen.